Binnen brouwerijen ontstaan tijdens het brouwproces twee bijproducten die veel worden gebruikt in de diervoederindustrie: bierbostel (draf) en biergist. In uitzonderlijke gevallen wordt ook voederbier afgezet naar de diervoedermarkt. Tot voor kort konden deze producten direct als voedermiddel op de markt worden gebracht, maar dat is voor biergist niet altijd meer mogelijk. In deze blog geven we een overzicht van de gewijzigde regelgeving en interpretatie.

Definities

Voedermiddel: Dit zijn producten van plantaardige of dierlijke oorsprong die primair bedoeld zijn om te voldoen aan de voedingsbehoeften van dieren. Ze kunnen in hun natuurlijke staat worden gebruikt, vers of verduurzaamd, evenals afgeleide producten van industriële verwerking. Ook organische of anorganische stoffen, al dan niet met toevoegingsmiddelen, vallen onder voedermiddelen, mits ze bestemd zijn voor orale voeding. Ze kunnen rechtstreeks worden gebruikt, na bewerking, bij de bereiding van mengvoeders of als draagstoffen in voormengsels (conform VO 767/2009).

Te behandelen diervoeder (te verwerken nevenstroom): Dit betreft diervoeders die aan gebruiksbeperkingen onderhevig zijn en dus nog een behandeling moeten ondergaan voordat ze als voedermiddel gebruikt kunnen worden. De benodigde behandeling gebeurt volgens een van de processen vermeld in de bijlage van VO 68/2013, deel B.

 

Problematiek

In de geconsolideerde versie van Verordening (EU) nr. 68/2013, ook wel bekend als de Voedermiddelen Catalogus, wordt gist als volgt beschreven:

Omschrijving

 

Gist mag volgens Verordening (EU) nr. 68/2013 alleen nog als voedermiddel worden verhandeld wanneer deze is geïnactiveerd. Andere benamingen of omschrijvingen, zoals vermeld in het Feed Material Register, zullen bij controles door het voedselagentschap niet worden geaccepteerd om biergist als voedermiddel op de markt te brengen als deze niet geïnactiveerd is.

 

YEAST HAA

 

In de praktijk wordt deze gist meestal nog niet geïnactiveerd, waardoor de huidige manier waarop dit product door brouwerijen op de markt wordt gebracht, niet langer kan worden voortgezet.

 

Oplossingen in de praktijk

4.1 Inactiveren

In de wetgeving staat geen specifieke definitie van actieve of geïnactiveerde gist. Het is dus aan de brouwerijen zelf om de inactiviteit te kwantificeren. Deze inactiviteit is sterk afhankelijk van de eigenschappen van de giststammen, zoals pH-tolerantie of gevoeligheid voor aanzuring. Een mogelijke methode om inactivatie te bereiken is een autolysefase, waarin de activiteit van de cellen significant afneemt. Ook verhitten kan inactiviteit creëren.

Als de brouwerij kan aantonen dat de gist bij de introductie op de markt geïnactiveerd is, kan deze nog steeds als voedermiddel worden verhandeld.

4.2 Op de markt brengen als te behandelen diervoeder (te verwerken nevenstroom)

Indien een brouwerij niet in staat is de gist zelf te inactiveren, kan deze nog steeds als te behandelen diervoeder worden verhandeld. In dat geval moet men een verwerkingskaart opstellen in plaats van een productsteekkaart. Bovendien mag het product dan niet meer als voedermiddel worden geëtiketteerd, maar bijvoorbeeld als "brouwgist te inactiveren vóór gebruik als diervoeder."

Bedrijven die bovendien FCA-gecertificeerd zijn, zullen voor deze werkwijze een aanvullende scope moeten laten auditeren: de scope VWP, die betrekking heeft op de productie en het op de markt brengen van te verwerken nevenstromen binnen het bedrijf.

 

Onze Normanisten staan voor je klaar. Let's meet!

  • am norman FEED

Hoe kunnen
we jou helpen?

AM Norman